BOOTSMANSBAK, m. (-ken), bak of tafel waarvan de bootsman baksmeester is;
...FLUIT, v. (-en), fluitje waarmee de bootsman seinen en bevelen geeft;
...GAST, m. (-en), matroos die met den bootsman aan denzelfden bak eet;
...HARING, v. goede soort van haring, groot van stuk en groen van kleur, veel tot spekbokking gerookt, ook steurharing.