Gepubliceerd op 01-09-2018

Bolder

betekenis & definitie

1. BOLDER, m. (-s), (Zuidn.) iem. die met bollen naar den stek bolt;

— (gew.) dikke noot of knikker waarmee men bolt, ook bolle genoemd
lid van een boldersgilde;
— (Zuidn.) afgeknotte boom;
— (scheepst.) loodrecht staand, vierkant houten paaltje met achtkantigen kop op het gangboord tusschen de inhouten van een schip om touwen of kettingen aan vast te maken;
— stuk hout op eene pont waarlangs de reep schuift;
— (gew.) brileend, brilduiker, beider.
2. BOLDER, v. (-s), beschuitbolder;
— bolderik; de bruine of zwarte zaadkorrels dezer plant.

< >