Gepubliceerd op 01-09-2018

Boerenkers

betekenis & definitie

BOERENKERS, v. plantengeslacht (thlaspi) tot de hauwtjesdragende kruisbloemigen behoorende, waarvan hier te lande drie soorten in ‘t wild groeien de gemeene boerenkers (thlaspi arvense), algemeen als onkruid in kleiachtig bouwland en in moestuinen voorkomende, gewoonlijk boerenmosterd, wilde mosterd, witte krodde, lepeltjeskruid en taschjeskruid geheeten; verder de doorgewassen en de alpenboerenkers; ook benaming voor de veldkers (lepidium campestre)

< >