o. nutteloos of schadelijk kruid: dat is allemaal onkruid; inz. wat tussen het gezaaide opkomt: het onkruid wieden; onkruid onder de tarwe, (ook fig.); op de door een trage regeering verwaarloosde bodem woekert het onkruid van verdeeldheid en eigenbaat;
— (spr.) onkruid vergaat niet, de nuttelozen of onwaardigen zijn het taaist en blijven het langst leven.