Het begrip blauwen heeft 2 verschillende betekenissen:
1. blauwen - BLAUWEN, (blauwde, heeft geblauwd), blauw maken, (de kalk, het linnengoed);
— (gew.) de melk blauwen, verdunnen door er water bij te voegen;
— (gew.) smokkelen, sluiken; die steenkolen zijn geblauwd:
— (Zuidn.) de school, de vesper blauwen, verzuimen; in den donker blauwen, iets heel stiekem doen.
2. blauwen - BLAUWEN, (blauwde, is geblauwd), blauw worden of zijn de lucht begint te blauwen;
— opdoemen de duinen blauwen reeds, wij naderen de kust;
— ’t blauwend mastbosch, dat zich aan den gezichteinder vaag vertoont.
