Gepubliceerd op 01-09-2018

Bidden

betekenis & definitie

BIDDEN, (bad, heeft gebeden), zich met een gebed richten tot God voor het eten bidden; werk en bid; het morgen-, avondgebed, het Onze Vader bidden; den rozenkrans bidden, (R.-K.) zooveel gebeden zeggen als aangewezen wordt door het getal der op een koord geregen bolletjes of kralen;

— dringend verzoeken, smeeken ik bid u; iem. om iets bidden; iem. om eene gunst, om genade bidden, ootmoedig verzoeken;
— nu bid ik je zijt gij nu overtuigd ? (ook) wat zeg je nu van zoo iets onbeschofts, doms;
— (veroud. en gew.) noodigen iem. ter begrafenis bidden',
— zich laten bidden, niet terstond aan eene uitnoodiging voldoen kom, laat je niet bidden;
— mooi opzitten (van een hond); het vischdiefje bidt, maakt biddende bewegingen.

< >