BEZIGHOUDEN, (hield bezig, heeft beziggehouden), (vele handen, werklieden) werk verschaffen;
— zich met iem. bezighouden, er tijd en krachten aan wijden;
— ik zal den agent bezighouden, zijne aandacht afleiden; ook den vijand bezighouden, hem afleiden;
— dit spelletje houdt het kind bezig, is een tijdverdrijf;
— dit kind weet zich aardig bezig te houden, verveelt zich niet.