BENEMEN, (benam, heeft benomen), ontnemen, wegnemen iem. den moed benemen; iem. het uitzicht, het licht benemen;
— zich het leven benemen, zich dooden. BENEMER, m. (-s); (fig.) roover. BENEMING, v. BENEEMSTER, v. (-s).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: