Wat is de betekenis van benemen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

benemen

benemen - Werkwoord 1. (ov) iemand iets ~: laten verliezen Dit benam hem de lust om nog verder te eten. Woordherkomst Afgeleid van nemen met het voorvoegsel be-

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

benemen

benemen - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-ne-men 1. van hem wegnemen ♢ het beneemt mij de eetlust als ik hem zie knoeien Onregelmatig werkwoord: be-ne-men ik beneem jij/u beneemt...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

benemen

- plaats benemen, plaats innemen, plaats beslaan.

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

benemen

1. (Plaats) innemen, beslaan; - die kast beneemt te veel plaats. 2. Van gewaarwordingen, gedachten e.d.: (iem.) zodanig in beslag nemen dat hij ze niet van zich af kan zetten; (iem.) bezighouden, inpalmen, obsederen Later, als ik groter werd, en dacht en sprak over andere, nieuwe dingen, die mij helemaal benamen en mij ’t onderste bov...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Benemen

v., binimme, ûntnimme.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Benemen

(benam, heeft benomen), 1. (iets onstoffelijks) ontnemen, wegnemen van: iem. de moed benemen; iem. het uitzicht, het licht benemen; — zich het leven benemen, zelfmoord plegen. 2. (Zuidn.) (plaats) innemen, beslaan.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

benemen

benam, h. benomen (1 ontnemen, wegnemen, doen verliezen; 2 Z.-N. ruimte beslaan, innemen): 1. zich het leven benemen, zelfmoord plegen; dat beneemt mij alle hoop; 2. Z.-N. die tafel beneemt veel plaats.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

benemen

(bənemən) (benam, heeft benomen) ontnemen, alleen in bepaalde uitdrukkingen : de lust -; dat beneemt mij alle moed. → leven. Syn. → afhandig (maken).