Gepubliceerd op 24-02-2020

Bar

betekenis & definitie

Het begrip bar heeft 2 verschillende betekenissen:

1. bar - bn. bw. (-der, -st), (veroud.) naakt, van het lichaam gezegd, vgl. barrevoets; (van plaatsen) kaal, naakt, onvruchtbaar de barre stranden; de barre heide; eene barre zandwoestijn; kale, barre rotsen, zonder eenigen plantengroei;
— ruw, onstuimig, koud ’t is vandaag bar weer; de barre winter van verleden jaar; het barre jaargetijde, de barre Noordenwind;
— we hebben eene barre reis gehad, eene reis onder bar weer;
— onherbergzaam (door ‘t ruw klimaat): de barre Poolgewesten, het barre Noorden;
— (fig.) onvriendelijk, ruw, terugstootend, barsch een bar uiterlijk; een bar gezicht zeilen; ’t is een bar heer; hij valt wel eens bar tegen iernand uit, maar hij is toch zoo kwaad niet;
— (vooral van onaangename dingen): ik ben bar verkouden; Ik heb het bar druk; dat verslindt bar veel geld. BARHEID, v. het bar zijn

2. bar - (Eng.),m. (-s), buffet; tapperij; benaming voor sommige café’s ; de sportbar.