Gepubliceerd op 31-08-2018

BABBEL

betekenis & definitie

m. (gemeenz.) houd je babbel, zwijg toch, houd je mond; zijn babbel slaat nooit stil.

babbelaar. babbelkous wat eene babbel van eene meid;
— wat heeft hij een babbels, praats. BABBELTJE, o. (-s), gezellig praatje; klein briefje, correspondentie met de kinderen (in kinderrubrieken van tijdschriften, kindercouranten enz.).

< >