o. (eig.) loodrechte stand;
— (fig.) gevatheid, zelfvertrouwen, doortastendheid, flink optreden;
— iets met een zeker aplomb zeggen, zingen, spelen, met vastheid, zekerheid, zonder weifelen (vooral wanneer dit gekunsteld is);
— zijn aplomb niet verliezen, zich niet in de war. van de wijs laten brengen;
— zijn aplomb hervatten, weer moed vatten.