1. Allerlei o. allerlei zaken hij had allerlei te vertellen; hij heeft op reis van allerlei gezien;
— een bont allerlei, verzameling van zeer verschillende personen;
— benaming van klein gebak van verschillende soort, gewoonlijk allerhande en kleingoed geheeten;
— rubriek (in een tijdschrift) voor verschillende kleine mededeelingen.
2. Allerlei Zie ALLERHANDE.