Gepubliceerd op 30-08-2018

Afschrik

betekenis & definitie

AFSCHRIK, m. het gevoel dat personen, voorwerpen of handelingen opwekken die (in eig. of fig. zin) iets afzichtelijks hebben, zoodat men bij het zien ervan terugschrikt en er zich van afkeert;

— met afschrik, met eene onwillekeurige gewaarwording van afkeer en huivering ;
— een afschrik hebben van iem. of iets, er een hevigen afkeer van hebben, zoodat men er niet zonder huivering aan denken kan;
— een afschrik gevoelen (koesteren, voeden) voor of jegens (dicht, ook van) iem. of iets, er een hevigen afkeer voor gevoelen;
— afschrik wekken,inboezemen, dicht, ook afschrik baren enz., een hevigen afkeer verwekken;
— iets dat afschrik wekt, een voorwerp van afschrik: tot (of ten) afschrik worden, (ver)strekken, maken enz., de uitwerking van iets dat af schrik verwekt;
— een middel om af te schrikken: men wil de doodstraf invoeren tot afschrik voor misdadigers.

< >