AFRIJGEN, (reeg af, heeft afgeregen), (kleedingstukken die om het lichaam sluiten en met een rijgsnoer bevestigd zijn) losrijgen en van het lijf doen;
— (allerlei voorwerpen die aan een draad, koord, snoer, spijl enz. geregen zijn) daarvan afnemen, af doen;
— (tabaksb.) tabaksbladen afrijgen, ze van de spijlen afdoen, nadat ze behoorlijk gedroogd zijn.