AFMETING, v. (-en), de daad van afmeten : bij de afmeting bleek, dat het stuk linnen twee meter te kort was;
— grootte : een standbeeld van reusachtige afmetingen; de afmetingen van het tentoonstellingsgebouw overtreffen de stoutste verwachting;
— (meetk.) richting waarin eene lijn, een vlak en een lichaam zich uitstrekken : eene lijn heeft ééne afmeting, een vlak heeft er twee en een lichaam drie.