Gepubliceerd op 30-08-2018

Afleeren

betekenis & definitie

AFLEEREN, (leerde af, heeft en is afgeleerd), (eene kennis of kunstvaardigheid die men bezit) door gebrek aan oefening vergeten, verleeren : hij is al zijn Fransch afgeleerd;

— het teekenen aflesten, de handigheid verliezen om het te doen, (met zijn om den toestand van het niet weten, het niet kunnen uit te drukken; in de volgende beteekenissen met hebben om het afleeren als eene opzettelijke verrichting voor te stellen) eene kennis die iemand bezit en die geacht wordt verkeerd of eene dwaling te zijn doen vergeten door hem beter te onderrichten; hem de onjuistheid zijner begrippen aantoonen en er betere voor in de plaats geven : gij moet hem die verkeerde begrippen en vooroordeelen afleeren;
— (gewoonten, hebbelijkheden en begrippen, meestal verkeerde, schadelijke of lastige, of die als zoodanig beschouwd worden) allengs afleggen, zich ontwennen, hetzij opzettelijk door er zich moeite voor te geven, hetzij zijns ondanks ten gevolge van omstandigheden of van de bemoeiingen van anderen : het stotteren, het knipoogen, het rooken afleeren; gij moet die kwade gewoonte afleeren;
— maken dat iem. gewoonten en hebbelijkheden aflegt, zich ontwent; ik heb hem dat lasteren voor goed afgeleerd;
— zich iets afleeren, zijn best doen om zich iets af te wennen;
— zich beijveren het na te laten : ge moet u dat lang slapen afleeren;
— iem. iets afleeren, met nadruk gezegd voor : hem dwingen het voortaan na te laten, t. w. door straf of bedreiging: wij zullen hun dat afleeren;
— eene kunstvaardigheid van iemand leeren, t. w. niet door onderricht, maar door ze van hem af te zien of af te luisteren; zich zelven eigen maken door goed acht te geven hoe een ander handelt of wat hij zegt, buiten diens weten: een kunstje afleeren; ik zal hem dien handgreep zien af te leeren; (Zuidn.) ik heb dat kunstje van hem afgeleerd;
— (zegsw.) zoo leert men den boeren de kunst af, zoo verschalkt men een onnoozele om zijn geheim te weten te komen, (weigerend en beschamend antwoord gericht tot een nieuwsgierige die door vragen achter iemands geheim tracht te komen). AFLEERING, v.

< >