Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Waarnemen

betekenis & definitie

(nam waar, heeft waargenomen),

1. in acht nemen, betrachten, zorgen voor: zijn plicht waarnemen ; behoorlijk zijn zaken waarnemen ; — vervullen, uitvoeren : de wacht waarnemen, betrekken, hebben ; — doe de groeten thuis! ik hoop het waar te nemen, ik hoop het te kunnen doen ; — (drukk.) correctie waarnemen, aanbrengen ;
2. zich ten nutte maken : men moet de gelegenheid waarnemen, daarvan gebruik maken, party trekken; — zijn tijd waarnemen, wel besteden ; — wind en weder waarnemen, doorstaan, verduren, (fig.) met veel onaangenaamheden te kampen hebben ;
3. (zeew.) een touw waarnemen, aanvatten ;
4. een ambt waarnemen, bekleden, inz. tijdelijk ; — een les, een beurt voor iem. waarnemen, die in zijn plaats geven, vervullen ; — ook abs.: A. is ziek, is er iemand om waar te nemen? ; 5. bewust en met aandacht met de zintuigen in zich opnemen, constateren (iets zwakker dan gadeslaan): een verschijnsel waarnemen; die bijzonderheden zijn alleen met het gewapend oog waar te nemen ; men nam een scherpe reuk waar ; — (zeew.) opmeten : waargenomen breedte.