Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Vruchtbaar

betekenis & definitie

bn. (-der, -st),

1. veel vruchten voortbrengende : mest maakt het land vruchtbaar ; — een vruchtbaar jaar. waarin de oogst overvloedig is ;
2. kinderen of jongen kunnende voortbrengen : zij is niet meer vruchtbaar ; een vruchtbare vrouw, die veel kinderen baart;
3. groeizaam : vruchtbaar weer, een vruchtbaar regentje;
4. (fig.) een vruchtbaar schrijver, die veel schrijft; — lonend, veel opleverende : een vruchtbaar onderzoek ; dat is een vruchtbaar werk.