Wat is de betekenis van vruchtbaar?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vruchtbaar

vruchtbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. in staat vrucht af te werpen Dit dal heeft de vruchtbaarste grond van de gehele provincie. 2. overdrachtelijk: tot resultaat leidend Dit gesprek was niet erg vruchtbaar en verzandde in gekijf. Wo...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vruchtbaar

vruchtbaar - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vrucht-baar 1. wie in een bepaalde tijd veel werk verricht ♢ de schrijver was in een vruchtbare periode in zijn leven 2. wie kinderen of jongen kan voortbrengen ...

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

vruchtbaar

In staat om kinderen te kunnen krijgen. Kijk ook bij onvruchtbaarheid.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vruchtbaar

adj. & adv., fruchtber; — land, fruchtdragend, sterk lân; een vruchtbare bodem, in goede grounaerd.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vruchtbaar

bn. (-der, -st), 1. veel vruchten voortbrengende : mest maakt het land vruchtbaar ; — een vruchtbaar jaar. waarin de oogst overvloedig is ; 2. kinderen of jongen kunnende voortbrengen : zij is niet meer vruchtbaar ; een vruchtbare vrouw, die veel kinderen baart; 3. groeizaam : vruchtbaar weer, een vruchtbaar regentje...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vruchtbaar

bn., bw.; vruchtbaarder, -st; vruchtdragend; vruchtbare akkers, veel vrucht opleverend; fig. een vruchtbaar jaar, met rijke oogst; een vruchtbaar schrijver, die veel levert; een land vruchtbaar maken.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vruchtbaar

(biol.). Het vermogen om, volgens de voortplantingswetten, normale nakomelingen te winnen, is een algemeene regel voor individuen, die hetzelfde aantal chromosomen hebben. Behalve de rassen van eenzelfde soort, kunnen ook individuen van verschillende soorten en geslachten onder elkaar v. zijn (→Soortbastaard). Zie ook →Zelfvruchtbaarheid.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vruchtbaar

('vrugdba:r) bn. en bw. (-der, -st) 1. vruchtdragend, -leverend : een land. Tgst. → bar. 2. met overvloedige oogst : een jaar. 3. groeizaam : weer. 4. veel opleverend : een onderzoek. 5. veel schrijvend : een auteur.