Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Voedsel

betekenis & definitie

o. g. mv.,

1. spijs, al wat tot voeding kan dienen : voedsel tot zich nemen, gebruiken ; de zieke kan geen voedsel meer verdragen ; versterkend, gezond, krachtig voedsel ; de planten halen haar voedsel uit de grond ;
2.(oneig.) voedsel voor de geest, datgene waarmee men het geestelijk leven onderhoudt ; lectuur ; — wat het verbrandingsproces onderhoudt : steenkool, hout dient tot voedsel van het vuur ; — (fig. ) wat een gezindheid of gevoelen onderhoudt : dat gaf haar ijverzucht nieuw voedsel.