v. (-en),
1. het vertonen ; — veel vertoning maken, door uiterlijke schijn indruk trachten te maken;
voorstelling ;
2. het vertoond-worden : tot den dag zijner vertoning aan Israël (Luc. 1: 80);
3. dat wat vertoond, voorgesteld wordt: het was een grappige vertoning ;
ook abs.: het was een vertoning, het was vermakelijk of mal om te zien.