Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verdieping

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het verdiepen, eig. en lig.: verdieping van het godsdienstig leven;
2. het zich-verdiepen :
3. perspectief naar achteren : achtergrond ; die kamer is laag, hoog van verdieping, heeft weinig, veel hoogte ;
4. (zegsw.) hij heeft weinig verdieping, hij timmert niet hoog, heeft weinig verstand ;
5. elk der afdelingen waarin een gebouw door horizontale scheidingsvlakken verdeeld wordt, ruimte tussen twee vloeren: een huis met drie, zes verdiepingen ; de eerste, tweede verdieping ; — woning die één zo’n afdeling omvat: zij wonen op een verdieping;
6. fig. zegsw. : het schort hem in zijn bovenste verdieping, hij is niet goed bij zijn verstand;
7. hij heeft een verdieping op zijn huis gezet, heeft er een hypotheek op genomen.