Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Perspectief

betekenis & definitie

(<Lat.), I. v.,

1. doorzichtkunde, de kunst om voorwerpen zo op een plat vlak af te beelden, dat zij op het oog dezelfde indruk maken als de voorwerpen zelf, uit een gegeven standpunt gezien: gronden der perspectief; iem. in de perspectief examineren; leerboek der perspectief;
2. wijze waarop zichtbare voorwerpen zich van een bepaald punt uit aan het oog vertonen : de perspectief van een punt, vlak, een kubus enz.; iets in perspectief brengen; — er zit perspectief in die tekening, het is goed volgens de perspectief getekend;

II. o. (...ven),

1. vergezicht: van die heuveltop heeft men een prachtig perspectief;
2. (fig.) vooruitzicht, toekomst: een mooi, een prettig perspectief opende zich voor hem; een teleurstellend perspectief; — pregn.: daar zit perspectief in.