m. (-en),
1. deel van een landschap, vertrek of toneel dat van de beschouwer het verst afligt; de achtergrond van een schilderstuk, van een toneel, een panorama enz.: — (fig.) zich op de achtergrond plaatsen, zich op een afstand houden; — op de achtergrond blijven, zich niet doen opmerken; — op de achtergrond raken, treden, geen aandacht of belangstelling (meer) wekken, in het vergeetboek raken; — iets op de achtergrond schuiven, als minder belangrijk beschouwen;
2. afbeelding van een achtergrond: de achtergrond is fraai gestoffeerd (op een schilderij);
3. achterste of bedekte gedeelte van een wagen.