Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Trekvogel

betekenis & definitie

m. (-s), ben. voor de vogels die met de wisseling der seizoenen bep. streken opzoeken, resp. verlaten, en daarbij in grote troepen en langs vaste routes vliegen; — (fig.) iem. die gedurig van woon- of verblijfplaats verandert, zich nu hier dan daar bevindt.