(zocht op, heeft opgezocht),
1. door zoeken te voorschijn brengen, opsporen: Dolf had voor de gelegenheid een gele strohoed opgezocht; woorden in een woordenboek opzoeken, naslaan ;
2. (jag.) apporteren (van honden);
3. zoeken te ontmoeten: de vijand opzoeken, hem tegemoet gaan om hem aan te vallen; — bezoeken: je moet me eens komen opzoeken : — als verblijfplaats kiezen: de schaduw opzoeken.