(<Fr.) o. (-sen),
1. goede afloop, uitkomst of uitslag ; welslagen ; bijval: succes (met iets) hebben ; met succes bekroond worden ; zonder succes blijven ; iem. succes toewensen; — ook als tw. : nou, succes!
2. geval van goede afloop ; onderneming enz. waarin men slaagt: een succes boeken ; de Duitsers behaalden aanvankelijk grote successen;
3. iets dat goed afloopt, inz. iets dat bijval verwerft: zijn eerste optreden was geen succes; het grote succes van dit seizoen.