v. (-en),
1. einde, afloop, uitslag: men rekent de uitkomst niet, men telt het doel alleen (Tollens); de uitkomst zal het leren;
2. redding, verlossing: uitkomst geven ; ik zie geen uitkomst meer;
3. (rekenk.) quotiënt: de uitkomst van een deling ; — resultaat van een berekening: welke uitkomst heb je?