Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Struisvogel

betekenis & definitie

m. (-s), grote tropische vogel (Struthio camelus) van de orde der loopvogels: van de struisvogel wordt verteld dat hij zijn kop in het zand steekt wanneer hij achtervolgd wordt, in de mening dat hij door de jager niet gezien wordt; — volgens het volksgeloof kan de struisvogel ijzer verteren.