v. (-en),
1. (veroud.) voornemen, plan: van mening zijn;
2. bedoeling bij hetgeen men zegt of schrijft, oogmerk: met een ernstige mening; — hoop, verwachting: het kind, dat bedrogen is in zijn meningen;
3. (ouderw.) betekenis: de ware mening van de tekst;
4. gevoelen, oordeel: uiteenlopende meningen; zijn mening over iets zeggen; — zijn mening staven, bewijzen voor zijn oordeel bijbrengen; — bij zijn mening blijven; de openbare mening; — volgens mijn mening, naar mijn gevoelen; — ik ben van mening, mij dunkt; — (rechtst.) een bijzondere mening of gissing (bij redenering opgemaakt, in tegenst. tot een getuigenis) mag niet als bewijsmiddel worden gebezigd;
5. opinie in wijsgerige of politieke vraagstukken: vrijheid van mening.