Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STOLLEN

betekenis & definitie

(stolde, is gestold),

1. (onoverg.) van de vloeibare tot de vaste toestand overgaan, stremmen : de olie, het vet, gesmolten boter stolt; de vorst deed' de wateren stollen, bevriezen; — fig. zegsw.: de schrik deed mij het bloed in de aderen stollen;
2. (overg., niet alg.) doen stijf of vast worden, t.w. een vloeistof: de melk werd verhit, en daarna door middel van leb gestold.