Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Rooskleurig

betekenis & definitie

[in bet. 1. roos'-, bet. 2. rooskleu'rig], bn. bw.,

1. (w. g.) de rooskleur hebbende: rooskleurig lint.
2. (fig.) schoon, veelbelovend, hoopvol: op een rooskleurige toekomst hopen; een rooskleurig verschiet; dat ziet er niet rooskleurig uit, dat is bedenkelijk, daarvan is veel te duchten; — hij weet alles rooskleurig voor te stellen, bijzonder mooi, te mooi.

< >