(<Hd.), bn. bw. (-er, meest —),
1. wat aan de romans herinnert; zoals men in een roman aantreft, sterk sprekend tot gevoel en verbeelding : een romantisch reisverhaal; romantische avonturen; romantische omstreken; — niet alledaags, ongewoon, avontuurlijk : haar romantisch leven; — geen rekening houdende met de werkelijkheid, dromerig, dweepachtig: haar romantische natuur; een romantische geest;
2. brekende met de oude voorschriften, de klassieke modellen : een romantisch drama, niet gebonden aan de eenheden van tijd, ruimte en handeling (van Aristoteles); — de romantische school, de letterkundigen en andere kunstenaars die de romantiek verbreidden, o.a. de zeden en toestanden der M.-E. idealiseerden en verheerlijkten; — de romantische muziek, schilderkunst.