Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Prul

betekenis & definitie

o. (-len),

1. ding van weinig of geen waarde: oude prullen; — een prul van een boek, een boek zonder waarde;
2. (mv.) praatjes; dwaze vooroordelen: iem. prullen vertellen, prullen ophangen, hem wat wijsmaken;
3. (mv.) snuisterijen: zij heeft nette prulletjes, aardig huisraad;
4. nietswaardig persoon: een prul van een vent; — iem. die niet deugt voor het vak dat hij beoefent: volgens zijn mening is Goethe niet veel zaaks, Rafaël een prul;
5. (liefkozend) benaming voor een kind enz.: als ’t eens een zusje ivas! wat leuk toch weer zo een klein prulletje!