Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ophangen

betekenis & definitie

(hing op, heeft opgehangen),

1. in de hoogte hangen, aan een betr. hoog gelegen punt doen hangen: de was ophangen, om te drogen; — door middel van een haak enz. doen hangen: een schilderij, zijn jas ophangeti; — (slag.) een koe ophangen, slachten;
2. aan iem. de doodstraf door middel van de galg of de strop voltrekken: verscheidene oorlogsmisdadigers zijn opgehangen;zich ophangen, zich door ophanging van het leven beroven;
3. openlijk te koop aanbieden (meestal voor een grotere som, dan de waarde is, die nu afgeslagen wordt, tot iem. het voorwerp mijnt): die boederij, dat perceel is opgehangen voor f 12000;
4. (in ’t bijz.) ergens ten toon hangen en voor anderen zichtbaar doen zijn ; voorhangen om als lid van een vereniging enz. aangenomen te worden: candidaat-leden worden tijdens de vergadering opgehangen ; — (scherts.) wie een huwelijk aangaat, wordt opgehangen, diens naam wordt aan liet stadhuis opgeplakt; 5. (fig.) een tafereel, een beeld van iem. of iets ophangen, er een levendige beschrijving van geven; over (iets) hangen, te vuur hangen: de aardappelen ophangen;
6. (Zuidn.) iem. iets ophangen, wijsmaken, doen geloven.