Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Plaatselijk

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. betrekking hebbend op de of een plaats: plaatselijke aanduidingen; — ter plaatse verricht wordende: een plaatselijk onderzoek; — bw., iets plaatselijk onderzoeken;
2. beperkt tot een bep. plaats: het onweer was slechts plaatselijk; — de plaatselijke gesteldheid; — bw., op enkele plaatsen: plaatselijk brengen af en toe herten schade teweeg; — (in ’t bijz.) zich tot een enkele plaats van het lichaam bepalende: een plaatselijk gebrek; plaatselijke geneesmiddelen, uitwendig toegepaste; een plaatselijk bad, koorts; — bw.: iets plaatselijk behandelen, verdoven; — eigen aan een bep. plaats (stad, streek enz.) plaatselijke gewoonten en gebruiken; plaatselijke keuze (Eng. local option), wettelijke regeling waardoor aan de inwoners van een plaats het recht wordt toegekend bij meerderheid van stemmen te beslissen of de verkoop van sterke drank verboden wordt:

plaatselijke tijd, die voor de genoemde plaats geldt;

3. van een bep. plaats of gemeente: het plaatselijk bestuur; de plaatselijke bevelhebber, commandant; plaatselijke verordeningen, gemeenteverordeningen; plaatselijke goederen, die een gemeente toebehoren.