(.spoot op, heeft en is opgespoten),
1. in de hoogte spuiten; — (onoverg.) spuitend naar boven komen;
2. (fig.) vloeiend opzeggen, laten horen: die jongen kan de jaartallen opspuiten ; op een examen zijn kennis opspuiten;
3. (germ.) inspuiten met: anatomische praeparaten worden met gesmolten was opgespoten, zo dat ze opstijven;
4. op iets spuiten; (inz.) brij van water en grondspecie oppersen naar een hoger gelegen terrein; (met objectsverwiss.) terreinen opspuiten, door opspuiten verhogen.