1. achter slot en grendel brengen: iem. in een kamer opsluiten; — hij is opgesloten, in de gevangenis ; — in iets opgesloten liggen, er in geborgen, besloten, vervat zijn; volgen uit hetgeen gezegd is ; — zich opsluiten, de plaats waar men zich bevindt van binnen afsluiten: toen heeft hij zich in zijn eigen kamer opgesloten ; — (fig.) zich afzonderen ; opgaan in: zich in een koppig stilzwijgen , in zachte melancholie opsluiten ;
2. (bouwk.) (van delen die reeds door enig verband aan elkaar bevestigd zijn) met een pen, een wig enz. voor goed bevestigen: trappen met opgesloten treden; — (drukk.) een vorm opsluiten, in het raam brengen, inslaan ; — (metaalg.) een vorm opsluiten, de gietkuil met aarde volstampen; — ergens tussen zetten zodat uitwijking voorkomen wordt: de bestrating wordt tussen kantstenen opgesloten ;
3. (onoverg.) (mil.) van gelederen: weer aaneensluiten: het achterste gelid sluit op, ieder dekt zich op zijn voorman ;
4. (w. g.) opensluiten, ontsluiten : hij sloot de hemel op en toe (De Génestet).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk