Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opschepperig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. (ongewoon) rijkelijk opscheppend, gul onthalend: en opschepperig was hij als wij hem bezochten, goedgeefs... je hebt er geen begrip van! aan brood of kaas was nooit gebrek (Multatuli);
2. pocherig, snoevend: een opschepperig heertje; hij kan zo opschepperig doen

< >