Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onpractisch

betekenis & definitie

bn. bw., geen slag hebbende zich te redden in het dagelijks leven; niet in overeenstemming met de eisen van het practische leven: grote geleerden zijn vaak zeer onpractische wezens; dat is zeer onpractisch ingericht; onpractische maatregelen.

< >