Wat is de betekenis van Onpractisch?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onpractisch

bn. bw., geen slag hebbende zich te redden in het dagelijks leven; niet in overeenstemming met de eisen van het practische leven: grote geleerden zijn vaak zeer onpractische wezens; dat is zeer onpractisch ingericht; onpractische maatregelen.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onpractisch

adj. & adv., ûnpraktysk, ûngaedlik.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onpractisch

bn., bw. (weinig slag hebbend zich te redden; niet overeenstemmende met de eisen van het practische leven): een ten enenmale onpractisch mens; dat is al zeer onpractisch.

Gerelateerde zoekopdrachten