bn.,
1. (w. g.) geen heer hebbende om hen te besturen, meest van onmondigen gezegd: toen zij nu als on'beheerde wees alleen stond in de wereld; — (scherts.) er waren veel on'beheerde dames, zonder gezelschap van een heer;
2. (van goederen) door niemand beheerd, buiten beheer of toezicht: on'beheerde huizen hebben veel te lijden;
3. (rechtst.) aan geen bekende eigenaar toebehorende: on'beheerde goederen; on'beheerde nalatenschappen, waarvoor zich niemand opdoet of die door de erfgenamen verworpen zijn.