Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omnium

betekenis & definitie

(Lat.), o.,

1. wedren waaraan door alle paarden mag worden deelgenomen, zonder te letten op leeftijd, geslacht of afstamming;
2. wedstrijd tot het meten van de capaciteiten van renners in versch. takken van de wielrensport, waarbij de eindklassering berust op de som van de prestaties in elk van die onderdelen.