MOEIELIJK, (-er, -st),
I. bn.,
1. aanleiding gevende tot bezwaren die men moet overwinnen: dat is een moeilijk geval; in moeilijke omstandigheden verkeren, (in ’t bijz.) geld te kort komen ; — (zeew.) moeilijke zee, als de golven kort zijn en in verschillende richtingen lopen;
2. niet dan met moeite, met inspanning kunnende volbracht of afgedaan worden: een moeilijke taak, kwestie; moeilijk om vinden; — moeilijk vallen;
3. lastig, vervelend: een moeilijk karakter; —
4. (vero.) ontstemd, gemelijk; —
II. bw.,
1. zó dat men bezwaar, last, moeite, ongemak heeft: de oude vrouw stond moeilijk op ; moeilijk spreken;
2. niet op een gemakkelijke wijze : het moeilijk gewonnen geld;
3. niet licht, ternauwernood: dat kan moeilijk aan zijn aandacht ontgaan.