Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Misbruik

betekenis & definitie

o. (-en),

1. verkeerd, slecht gebruik: misbruik maken van zijn macht; misbruik van vertrouwen;
2. overdadig gebruik: misbruik van sterkedrank; van iemands goedheid misbruik maken ;
3. iets verkeerds dat regelmatig plaats heeft, verkeerde gewoonte: een misbruik dat allengs is ingeslopen; misbruiken afschaffen.