Wat is de betekenis van misbruik?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

misbruik

misbruik - Zelfstandignaamwoord 1. het laakbare gebruik van iets voor een doel waarvoor het niet bedoeld was misbruik - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misbruiken ♢ Ik misbruik 2. gebiedende wijs van misbruiken misbruik!...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

misbruik

misbruik - zelfstandig naamwoord uitspraak: mis-bruik 1. verkeerd gebruik ♢mijnheer Blom maakt misbruik van zijn macht 1. seksueel misbruik [seks hebben met iemand die dat niet wil of daar niet aan toe is...

2024-04-20
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

misbruik

Slechte behandeling, met name seksueel of fysiek geweld, zoals in kindermisbruik. Parapluterm voor opsluiting, verwaarlozing, afranseling, sodomie, beoefend door ouders of verzorgers. Vgl. het Engelse ‘abuse’, dat dezelfde eufemistische betekenis heeft. Een van de lastige punten is dat kindermisbruik en pedofilie momenteel simpelweg ineen geschoven...

2024-04-20
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Misbruik

Zie gebruik.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

misbruik

1. slegte, verkeerde gebruik; oordadige gebruik. 2. slegte, verkeerde gebruik maak van.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Misbruik

s.n., misbrûk (it).

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Misbruik

o. (-en), 1. verkeerd, slecht gebruik: misbruik maken van zijn macht; misbruik van vertrouwen; 2. overdadig gebruik: misbruik van sterkedrank; van iemands goedheid misbruik maken ; 3. iets verkeerds dat regelmatig plaats heeft, verkeerde gewoonte: een misbruik dat allengs is ingeslopen; misbruiken afschaffen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

misbruik

o. -en; 1. het verkeerde gebruik, dat men van iets maakt: misbruik van macht, vertrouwen; 2. het gebruik, dat verkeerd is door overdaad, overdadig gebruik: misbruik van iems. goedheid maken; misbruik van sterke drank maken, te veel gebruiken; 3. verkeerd gebruik, verkeerde gewoonte: misbruiken tegengaan.