Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kwartier

betekenis & definitie

(<Fr.), o. (-en),

1. vierendeel (van sommige dingen); (timm.) 14 duim of cm: een plank van vijf kwartier; — (vero.) een kwartier uurs, 15 minuten;
2. vierde gedeelte van een uur : het duurde een kwartier', over een kwartier ben ik klaar; ik ben drie kwartier bij hem geweest; in tijdsbep. thans ongewoon : het is kwartier over twaalf: (Zuidn.) kwartier van achten, vóór achten;
3. de helft van het voorste of achterste deel van een slachtdier;
4. elk der vier gedeelten van de uier van een koe; — elk der zijwanden van een paardehoef; (viss.) gedeelte (oorspr. 1/4) van een haringvleet, 15 à 18 netten;
5. naam van twee der vier schijngestaltes van de maan.