I. o., (Zuidn.) goed, inz. wasgoed : het dingen hangt nog buiten.
II. (dong, heeft gedongen),
1. wedijveren: onschuld en liefelijkheid dingen bij haar om de voorrang;
2. trachten te verkrijgen, staan naar : naar een betrekking dingen ; — naar de hand van een meisje dingen, er naar streven haar tot vrouw te krijgen ;
3. onderhandelen over de prijs v. e. waar, inz. minder bieden, afdingen.