Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kruising

betekenis & definitie

v. (-en), het kruisen; in ’t bijz.

1. het dwars over iets of over elkaar heen gaan, snijding van banen, wegen enz.: de kruising van een hoofd- en een zijlijn; scheve, rechte kruising;
2. plaats waar wegen enz. elkaar kruisen, kruispunt;
3. het elkaar voorbijgaan in tegengestelde richting: bij de spoorwegen ook gezegd van een sneller rijdende trein die een andere op een station voorbijrijdt;
4. het doen bevruchten van exemplaren van een soort of ras door exemplaren van een ander ras; bij planten ook wel van exemplaren van dezelfde soort gezegd; — vand.: soort of ras op die wijze verkregen;
5. (scheepst.) kruisbindsel.

< >